Dat zijn m’n nagels. Morgen om half twaalf krijg ik de sleutel van m’n nieuwe flat. Een droomhuis in alle opzichten, ruim, nieuw, licht, echt iets voor mij. Maar ik kan heel slecht tegen verandering, dus nu zit ik hier op de bank, in de ruimte die door de jaren heen bekend is geraakt als het sleuvenpaleis– nee lezers, daar zit geen dubbele betekenis achter; de naam slaat simpelweg op het feit dat in mijn eenkamerplus-appartement geen kamers zitten, maar sleuven. Een slaapsleuf, een keukensleuf en een woonsleuf. Met piepdunne muurtjes waardoor ik mijn buurvrouw kan horen snurken. En een verwarming die in de zomer aangaat en in de winter uit. Een buurman die de Kliko misbruikt. Een stenen vloer met een putje erin. En bedenk ik me opeens: IK WIL HELEMAAL NIET WEG!!
Maar ja, dat schijnt normaal te zijn.