Ik reis iedere dag met de trein naar m’n werk. Gaat prima, nooit vertraging en m’n baas betaalt, dus ook van de prijsverhogingen zie ik weinig. Wat ik wel zie, zijn veel verschillende mensen. Vanmorgen kwam er een vader tegenover me zitten met z’n kleine zoontje. Vader zat strak in het krijtstreeppak, aktetas, brilletje, kortom: echt iemand voor station Amsterdam-Zuid/WTC. Zoontje, ongeveer 10 jaar oud, was net een klein engeltje, met grote ogen, halflang haar, bleek neusje en sproeten.
Vader pakte uit z’n aktetas het Financieel Dagblad, en zoontje trok uit z’n veel te grote rugzak het boek “Felix en het Grote Geld- Een roman over rijk worden en andere belangrijke zaken“. Vader las de beurspagina’s, zoontje doorgrondde, met z’n vingertje langs de regels en zachtjes meelezend, de wondere wereld van broker, winst-en verliesrekening en accountancy. Steeds als hij een alinea had uitgespeld, keek hij met een grote glimlach op naar zijn vader. Die dan weer liefdevol terugkeek en zijn zoontje een aai over z’n hoofd gaf.
Tot station Zuid/WTC heb ik zitten genieten van dit toch wel ontroerende tafereeltje. Toen stapte vader uit. In z’n eentje. Liet z’n zoontje helemaal alleen achter in die bomvolle spitstrein. Met z’n veel te grote rugzak. Triest.