Je loopt ‘s morgens vroeg in je net iets te wijde spijkerbroek naar de keuken. Je pakt de laatste Wasa-cracker uit het zakje. Je legt er een plakje kaas op en neemt een hap.
Vervolgens vallen alle kruimels die zich dertien crackers lang in de Wasa-gaatjes van het laatste exemplaar hebben verzameld precies in de ruimte tussen je buik en je broek. Dan weet je het al: “het wordt weer zo’n dag”.