Zo rond een uurtje of een kwamen zusje C. en ik aan bij de Arena. Tot mijn verbazing stond er bij de veldingang een keurige rij van een meter of 20. 30. 200. Naja, in ieder geval tot ergens om de hoek van Pathe. Zouden we dit jaar dan netjes en welgemanierd het stadion binnenwandelen? Nee toch? We sloten ongeveer aan het eind van de rij aan.
“Hee, die twee meisjes daar zijn laatste hoor!” wees een stevig meisje met naveltruitje en teenslippers ons vinnig terecht. Zusje C. en ik keken met onze beste geitenblik omhoog. “Oh,” zei zusje C. “we gaan zo wel achteraan staan hoor, als alles naar binnen loopt.” Het meisje was nog niet erg tevreden en mopperde iets over dat ze hier al een tijdje stond. “Heb je een nummertje dan?” vroeg ik. “Zonder nummertje kan iedereen natuurlijk wel zeggen dat ze hier al een tijdje staan.” Maar ze was al luid met haar vriendinnen aan het converseren over hoe onbeleefd sommige mensen kunnen zijn, dat ze zo maar voordringen zeg. Het is wat met de jeugd van tegenwoordig.
Teenslippers. Vast haar eerste U2-concert.
Zo rond half drie gebeurde wat zusje C. en ik al hadden verwacht: iemand achterin de rij ging Bezerk. Dat betekent dat’ie een rood waas voor z’n ogen krijgt en in blinde paniek naar voren begint te rennen, gevolgde door de rest van de rij. Ikzelf ben nogal afwezig aangelegd, maar zusje C. is gelukkig altijd erg alert op dit soort zaken. Dankzij haar doortastendheid -plus het feit dat we zonder teenslippers best hard konden rennen- stonden we dus opeens redelijk vooraan in de rij.
Gna.