Zingen in een koor betekent voor vrouwen vooral: wachten. Wachten tot de tenoren hun partij kennen. Wachten tot de bassen eindelijk op tempo raken. Vervolgens wachten tot de tenoren dat tempo weer te pakken hebben. Waardoor de bassen hun toon weer kwijtraken, zodat we daar weer op moeten wachten.
Ik word hier een beetje niet zo goed van. Ik heb al eens gedacht aan mogelijke oplossingen: de mannen wat eerder op de repetitie laten komen, zelf een boekje meenemen, beetje kletsen met m’n buurvrouw, gekke bekken trekken naar de alten aan de overkant, repetitiebandjes maken voor de bassen…
Of een vrouwenkoor natuurlijk. Maar ja, die hebben vaak zo weinig ballen. Dacht ik. Totdat ik hoorde van het bestaan van vrouwelijke Scholae Cantora (pardon my Latin). Een Schola bestaat doorgaans uit grijzende mannen die Gregroriaans zingen. Maar tegenwoordig schijnen er nogal wat jongere vrouwen te zijn die zich bezighouden met het zingen van deze eeuwenoude muziek.
Mooie muziek en spirituele verdieping zonder wachttijd. Klinkt goed! Zaterdagochtend ga ik eens kijken, luisteren en hopelijk al een beetje meezingen.