Ik ben nog steeds heerlijk op vakantie, met zeeën van tijd, en veel zin om te schrijven. Vandaag een stukje over de achtergrond van mijn blognaam, over klank, adem en ruimte.
Sonorant komt oorspronkelijk uit de taalkunde, mijn oude vakgebied waarover ik nog steeds met heel veel plezier lees en schrijf. Het is de naam voor de volgende groep klanken: alle klinkers (a, e, i, o, u), alle nasale klanken (m, n, ng) en alle liquidae (l, w, j)
Deze klanken delen met z’n allen met twee eigenschappen:
- een ongehinderde uitstroom van lucht door het spraakkanaal. Da’s een officiele manier om te zeggen dat je adem ongehinderd kan stromen. Er zitten geen tong, tanden of neusschotten in de weg.
- spontaan stemhebbend: bij deze klanken trillen je stembanden als vanzelf mee, er komt dus altijd iets van klank mee naar buiten.
De zangers onder jullie zullen ze misschien ook herkennen als die klanken waarmee je boventonen kunt maken. Buiten dat het m’n favoriete klankcategorie is (okee, dat klinkt misschien wat raar, maar ja, ik heb inderdaad lievelingsklanken. De ‘r’ staat met stip bovenaan, ‘aa’ scoort ook hoog, samen met ‘ng’), vind ik de eigenschappen ook mooi. Ze geven in het heel klein weer wat voor mij belangrijk is, van waarde en voedend.
M’n adem en ik
Een ongehinderde ademstroom, die onstaat bij mij op het moment dat ik dingen laat. Mezelf aandachtig observeer, zonder er veel van te vinden, of veel mee te moeten. Ik heb een wat krakkemikkig lijf, met regelmatig een pijntje hier en daar, en zo’n pijntje schreeuwt vaak letterlijk om aandacht.
Als ik mijn adem uitnodig om naar die pijnlijke plekken te gaan, de randen op te zoeken, te onderzoeken waar het nog levendig is in m’n lijf, en waar stil, dan ontstaat er soms zomaar ineens een diepe zucht. Een heldere, naar buiten gerichte blik. Ruimte, iets dat oplost, ‘van het haakje gaat’, zoals een van mijn leraren dat zo mooi noemde.
Hoe klink ik vandaag?
Spontaan stemhebbend, ja, da’s wat ik vaak wel ben, de gangmaker, degene met het hoogste woord. Maar hoe spontaan is dat altijd? In hoeverre zit daar een rol achter die ik mezelf door de jaren heen heb eigengemaakt? Kan ik ook kiezen voor wat anders?
Wat gebeurt er als ik vanuit stilte echt wacht op wat er zich aandient? Welk geluid komt er dan, en hoe groot of klein mag dat zijn? Zonder woorden, zonder intentie? Welke angst piept en kraakt er dan mee? Welke vreugde laat zich horen als een klein zilveren randje? Is m’n klank vol en ruim, of juist wat klein en zacht? Heb ik behoefte aan veel afwisseling, of is één klank genoeg vandaag? Komt er uberhaupt wat?
Door op deze manier met klank te werken, leer ik steeds meer over mijn eigen geluid, grenzen en behoeften. Dat ik juist energie krijg van stilte en me terugtrekken (om vervolgens alsnog mezelf in een groot project of nieuwe baan te storten 🙂 . Van eenvoud in klank, omdat m’n hoofd zaken al complex genoeg kan maken. En da’s zo mooi aan adem en stem: het is er gewoon. Ik hoef alleen maar te zitten op m’n kruk, te wachten, en te horen wat er zich aandient.