Weer thuis, na een week ‘thuis’. Want zo voelt het nog altijd als we het smalle weggetje naar Spring Farm inslaan: thuiskomen. Toen we hier voor het eerst reden, dachten we dat we verdwaald waren: zo’n bochtig en stoffig pad, dat kon toch geen openbare weg meer zijn? Maar net toen we begonnen te denken aan een mogelijke-terugweg-achteruit, stond daar toch echt een bordje: ‘Spring Farm’.
Omdat we niet zeker wisten of we de auto wel kwijt konden, parkeerden we hem bovenaan het pad, en liepen we naar beneden, in het zonnetje, met voor ons een fenomenaal uitzicht over de heuvels, en om ons heen het geluid van vogels, schapen en koeien. Naar wat we inmiddels zien als ‘ons huisje’, en vooral: naar ons bankje.
Want dat bankje, daar draait het om in onze vakanties. Daar ontbijten we ‘s morgens, drinken we een kop koffie, genieten we van het zonnetje dat om de een of andere mysterieuze reden altijd schijnt (meestal in het echt, maar altijd in onze herinneringen). Daar ploffen we neer om onze wandelschoenen uit te trekken na een dag wandelen op de hei of over de oude spoorweg langs de kust.
Ik prop m’n IKEA-kussen (dat inmiddels permanent daar ligt) achter m’n rug en lees een boek, terwijl jij naast me naar de zwaluwen kijkt, die ‘s zomers hun vaste route om de boerderij vliegen. Als we vroeger in het jaar zijn, zien we de kleintjes die voor het eerst uitvliegen, en de luchttoeren van hun ouders nadoen.
We zien de meesjes en vinken die voor ons op de voederplank wat komen eten, en de schapen achterin bij de beek. De twee grote eiken links in het veld zijn van binnen zo verrot dat ze eigenlijk al om hadden moeten vallen, maar ze staan er nog steeds, en zijn het domein van spechten die we niet zien, maar wel luid en duidelijk horen. Zo af en toe vliegt er een kauw voorbij, zo af en toe een straaljager op oefening. Die vliegt extra laag, speciaal voor Peter en Stella, en hun hondje Jack.
En ‘s avonds als de schemer valt, dan horen we vanaf dat bankje hoe het dal steeds stiller wordt: de vogels zoeken hun slaapplek op, de schapen kruipen bij elkaar onder de eiken. De wind gaat liggen, en onder ons bankje ritselt een muis. In de eik horen we een uil roepen, verderop in het dal klinkt een antwoord. Sterren en planeten komen op, tijd om naar bed te gaan.
Thuis, dat is het bankje. Ons bankje.